Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën wil voorzitter van de eurogroep blijven op het moment dat hij na de de verkiezingen geen minister meer zou zijn.

Hij heeft de ambitie om in elk geval zijn termijn, die loopt tot eind dit jaar, af te maken.

Dat zei de bewindsman woensdag nadat in Brussel was gesteld dat hij moet aftreden als eurogroepvoorzitter op het moment dat hij geen minister meer is.

Volgens een hoge Europees functionaris zijn de regels heel duidelijk: zodra een nieuwe regering is ingezworen waarin hij geen minister van Financiën is, kan Dijsselbloem geen voorzitter meer zijn. “De voorzitter moet een minister van Financiën uit de eurozone zijn. Zodra een nieuwe regering is ingezworen waarin hij geen minister van Financiën is, kan Dijsselbloem geen voorzitter meer zijn.”

De functionaris voegde eraan toe dat gezien de ervaringen met de Nederlandse kabinetsformaties, Dijsselbloem “op zijn slechtst nog enkele maanden voorzitter blijft en op zijn best nog langer”.

Onontgonnen terrein

Dijsselbloem benadrukt dat dat een afspraak is die eventueel veranderd kan worden. Volgens hem is er voldoende draagvlak bij zijn collega's om hem zijn termijn te laten uitdienen.

In oktober zei Dijsselbloem in Luxemburg dat hij na een eventueel einde aan zijn ministerschap bereid is aan te blijven als eurogroepvoorzitter. "Dit is onontgonnen terrein", zei hij toen over het voorzitterschap. Er is discussie binnen de eurozone of de functie fulltime moet worden. Daar is de huidige Nederlandse regering tegen.

Dijsselbloems termijn als voorzitter van de EU-raden van de ministers van Financiën van de negentien eurolanden eindigt officieel in januari 2018. Hij werd in januari 2013 voor tweeënhalf jaar door zijn Europese collega's gekozen als opvolger van de Luxemburger Jean-Claude Juncker, die nu voorzitter van de Europese Commissie is. In juli 2015 werd Dijsselbloem herkozen.